RASINFORMATIE
Algemeen
De Akita is een bedachtzame, onverstoorbare, goedwaakse hond, hij blaft niet gauw en is trouw aan zijn baas en het gezin, hoewel hij door zijn onafhankelijke aard soms ook dominant kan zijn. Kenmerkend zijn de rechtopstaande, naar voren hellende oren en opgekrulde staart die meestal op de rug wordt gedragen.
Rasstandaard
FCI groep 5, Spitsen en oertypen, FCI nummer 255 Sectie 5.
Algemeen:
Grote hond, robuust gebouwd, goed van verhoudingen en met veel substantie.
De hond ziet er kort en stevig gebouwd uit en toont veel kracht.
De verhouding schouderhoogte x lichaamslengte bedraagt 10:11.
Hij kan gehoorzaam zijn. is intelligent en heeft een open,
maar ook edele en waardige, uitdrukking.
Gangwerk:
Gestreefd wordt naar soepelheid en kracht bij de reu en naar elegantie en 'vrouwelijkheid' bij de teef.
Hoofd:
Ruime, vlakke schedel, aan de voorkant breed met een duidelijk aangegeven stop en een goed zichtbare rimpel over het voorhoofd, matig ontwikkelde wangen, matig lange, krachtige snuit. De neus is recht en heeft een dikke, zwarte neusspiegel; een lichte kleur is toegestaan bij witte honden. Gesloten lippen.
Gebit:
Scharend, krachtig gebit.
Oren:
Naar verhouding klein; dik en driehoekig. Licht naar voren neigend en duidelijk gespitst. Gescheiden door een matig brede tussenruimte en enigszins afgerond aan de punten.
Ogen:
Naar verhouding klein, iets driehoekig, goed uit elkaar geplaatst en donkerbruin. Een donkerder kleur kan worden toegestaan.
Lichaam:
Hoge schoft, rechte, korte rug, brede en gespierde lendenen, diepe horst en goed ontwikkelde voorborst, matig gebogen ribben en goed opgetrokken buik. Hals: dik en gespierd, in verhouding passend bij het hoofd. Schouderhoogte: reuen 67 cm, teven 61 cm; 3 cm meer of minder is toegestaan.
Benen:
Schouders: matig schuin en goed ontwikkeld.
Voorbenen:
Recht en zwaar van bot.
Ellebogen:
Tegen het lichaam geplaatst en middenvoeten enigszins schuin. Lange dijen, korte onderschenkels, sterke, stevige spronggewrichten.
Voeten:
Dik, rond en aaneengesloten. Harde nagels.
Staart:
Hoog aangezet, dik en gekruid op de rug gedragen. Uitgerold reikt de punt bijna tot aan het spronggewricht. De staart moet altijd gekruid zijn; naar rechts, naar links, of dubbel gekruid.
Vacht:
Recht en grof bovenhaar met een zachte, dichte ondervacht. Op de staart is het haar iets langer en dichter.
Kleur:
Rood, sesam (rode haren met zwarte punten), brindle en wit. Alle kleurslagen (behalve wit) moeten urajiro hebben (Urajiro=witachtige vacht aan beide kanten van de neus, op de wangen, aan de onderkant van de kaak, nek, borst, lijf en staart en aan de binnenkant van de poten.
Grootte:
Reuen 67 cm, teven 61 cm, en een tolerantie van 3 cm verschil.
Fouten:
Diskwalificatie voor monorchisme en cryptorchisme (dan is 1 of beide testikels niet in het scrotum ingedaald), niet gespitste oren, hangende staart, korte staart en lang haar.
Ernstige fouten:
Angstige hond, ernstig bovenvoor- of ondervoorbijten, lange staart, lange, borstelige vacht.
Minder ernstige fouten:
Tanggebit, onregelmatige tanden; licht boven- of ondervoorbijten; kleur van de neusspiegel niet passend bij de vachtkleur; met zwart gevlekte tong; ronde, lichte ogen; zeer korte vacht.
Geschiedenis
De Akita Inu is het nationale ras van Japan, afkomstig uit de provincie Akita. Hier dankt hij zijn rasnaam aan. De provincie Akita ligt in het noorden van Honshu. Inu en Ken betekenen "hond" in het Japans. Het ras werd ook wel Akita Ken genoemd. Tegenwoordig is de officiële naam "Akita", dus zonder Inu. Dit ras is zo oud en heeft een zo een bewogen geschiedenis dat de stad Odate, gelegen in de provincie Akita, een museum aan deze hond heeft gewijd. Sedert 1931 wordt de Akita door de Japanse regering officieel beschouwd als een deel van het nationaal erfgoed, evenals de Geisha's en de Sumoworstelaars. In dit opzicht staat de Akita op eenzame hoogte in de hondenwereld.
De geschiedenis van het ras heeft zijn ups en downs gekend. De geschiedenis schijnt zo'n 4000 jaar geleden begonnen te zijn, afgaande op de resten van een hondenskelet dat in het noorden van Japan werd gevonden. De eerste echte getuigenissen over het bestaan van de Akita dateren van 300 jaar geleden uit de EDO-periode (1616-1868). In de 8e eeuw zou in het berggebied van Odate een jachthond hebben bestaan, de Matagi Inu. In de moeilijk te bereiken bergdorpjes was dat ras 'zuiver' gebleven. De Matagi Inu was een voortreffelijk jachthond. Hij joeg op zwarte beren, wild zwijnen en ander groot wild. Hij werd daarom zo gewaardeerd dat hij de enige hond was die in huis werd toegelaten, zelfs in ruimten waar geen schoenen gedragen mogen worden en dieren de vloer niet mogen betreden. De Matagi Inu was een hond met een schouderhoogte van 60 cm en een rode vacht. Hierna volgt een wat minder gunstige periode voor de honden. De viervoeters werden door hun bazen voornamelijk gebruikt om huis en haard te beschermen. De periode werd gekenmerkt door boerenopstanden en kleine burgeroorlogen en een grote invasie van goudzoekers in het gebied rondom Odate.
De Akita's zouden niet langer de honden van eenvoudige boeren blijven want rond 1700 kreeg een Shogun 'generaal Tsumayoshi', die geboren was in het jaar van de hond, belangstelling voor de Akita Inu. Er werd al snel een wet uitgevaardigd waarbij het verboden was een hond te verwonden of te doden op straffe van gevangenschap of zelfs ter dood veroordeling. Vanaf die tijd wordt de Akita geassocieerd met religieuze festiviteiten. De adel ontfermde zich over de Akita en bood het dier een leven dat volkomen ongewoon was voor een hond. Sommige Akita's kregen hun eigen huis met hun eigen bedienden. Er wordt zelfs verteld dat er een shogun is geweest die 530.000 m2 van zijn land aan zijn hond heeft geschonken.
Deze gouden tijden eindigen met de Meji-periode (1868-1912) en de opkomst van hondengevechten. Deze werden georganiseerd om de krijgslust van de Samoerai te stimuleren. Voor deze gevechten werd de Tosa Inu - een afstammeling van de Koshi - gebruikt. Maar deze hond - speciaal voor dit doel gekruist met onder andere Bulldogs, Duitse Doggen, Sint Bernards en Mastiffs - kreeg al snel de Akita Inu tegenover zich in de vechtring. Deze rassen werden nu weer met elkaar gekruist. Sommige nakomelingen, die met de hangoren, werden Shin Akita (nieuwe Akita) genoemd. Het klakkeloze kruisen en het vermengen van al die rassen veroorzaakte een ware degeneratie van het ras. In het jaar 1910 werden de hondengevechten verboden maar opnieuw sloeg het lot toe. Er werd een hondenbelasting ingevoerd, duizenden viervoeters werden afgeslacht en daar kwamen ook nog eens ontelbare slachtoffers van een andere ramp bij. Er was hondsdolheid uitgebroken!
Pas tegen 1930 namen de Japanse autoriteiten maatregelen in verband met de bescherming van bepaalde diersoorten, waaronder dus ook honden en met name de Akita. Deze werd van toen af aan geassocieerd met het Japanse erfgoed. Er werd een vereniging ter bescherming van het ras opgericht. Een edelman, 'Ichinoseki', ging aan de slag om de Akita van vroeger te doen herleven. Op zijn aansporing werd onmiddellijk een exportverbod voor Akita's van kracht. Bovendien werd zo selectief gefokt dat binnen de kortste keren het oorspronkelijke type was teruggekeerd. Het type waar 'generaal Tsunayoshi' langer dan 200 jaar terug zo enthousiast over was.
Helaas werd alle inzet in één keer teniet gedaan door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De Akita moest er aan geloven, vanwege zijn eetbare vlees en warme vacht werden er weer honderden Akita's afgeslacht. In 1946 bestonden nog maar enkele exemplaren van het eens zo geliefde ras. Opnieuw zette Ichinoseki zich in om de Akita voor uitsterven te behoeden. Tegen alle officiële bevelen in hield hij een paar mooie exemplaren bij hem thuis verborgen om direct na de oorlog opnieuw een fokkerij te kunnen beginnen.
Tegelijkertijd kruistte ene meneer Ito, Akitateven met Duitse Herdershonden en verkocht de resultaten daarvan voor veel geld aan Amerikaanse soldaten. Op die manier kwam de Akita in de Verenigde Staten terecht, die op hun beurt deze lijnen doorfokte zonder de moeite te nemen de zuivere lijn te achterhalen. Zo ontstond er een Amerikaanse variant (de latere Great Japanese Dog (GJD)) naast de Akita Inu. Deze Amerikaanse variant heeft zich zeer snel verspreid en zorgde voor veel verwarring onder fokkers en keurmeesters. Na jarenlang debatteren zijn deze twee types gescheiden in de rassen Akita (Inu is achter de naam weggehaald) en de American Akita. Beide rassen hebben vanaf die tijd een eigen geschiedenis en rasstandaard en worden afzonderlijk gekeurd op nationale en internationale tentoonstellingen in bij de FCI aangesloten landen.
Opvoeding
Om deze honden goed met andere honden, katten en vooral ook kinderen om te kunnen laten gaan moeten ze al heel jong hieraan wennen. Tegen vreemden zal hij wat gereserveerd optreden. Een reu kan over het algemeen niet met andere reuen overweg, tenzij deze gecastreerd zijn of hem echt als meerdere blijft accepteren.
Over het algemeen kunnen reuen altijd overweg met andere teven en puppies.
Teven zullen ook altijd met elkaar wedijveren en als teven op een gegeven moment een akkefietje met elkaar hebben, zullen ze dit altijd onthouden en komt het over het algemeen ook niet meer goed. De Akita wordt nooit een speelkameraadje in de zin van "balletje gooien, terugbrengen". Probeer maar en zie dan maar weer de bal terug te krijgen :-). Maar hij vindt niets leuker dan schijngevechten houden met zijn baas, waarbij het er ruig kan toegaan.
Het is een jachthond met een sterk ontwikkeld jachtinstinct, tel daar zijn dominantie bij op en u zult dan begrijpen waarom u zelden een loslopende Akita tegenkomt. De Akita heeft een baas nodig die strak de leiding in handen houdt, heel consequent is en niet onnodig boos wordt of schreeuwt. Bij een akita zul je ook altijd constant op moeten letten wanneer ze vreemde honden tegenkomen. Een gevecht is zo begonnen.
Voor een ervaren hondenbezitter hoeft dit geen probleem te zijn, maar voor een beginner minder geschikt.
Voeding
De meeste akita's zijn moeilijke en kieskeurige eters. Zeker wanneer de hormonen in het spel zijn, kunnen ze gewoon stoppen met eten. De een zal rauw willen voeren en de ander brokken. Hou wel in het achterhoofd dat het van origine Japanse honden zijn die van bijna uitgeroeid weer naar een behoorlijk aantal zijn gebracht. Dit betekent aan de ene kant dat het een ras is met een hele nauwe genenbasis en dat het uit een land komt waar het algemene voedsel uit vis, rijst en zeewier bestaat. Wij voeren zelf nu verschillende soorten rauw vlees. Iedere dag een andere soort. Voer je liever brok, dan zeer zeker zonder granen, Akita's hebben substantieel minder enzymen om granen te verteren vanwege hun afkomst. Brok voeren wij altijd met wat rauw vlees erdoor heen. Soms met een ei. Ook voeren wij 2 keer per dag zodat het een beetje verdeeld is omdat bij een groot ras je toch altijd ook rekening moet houden met een maagtorsie.
Verzorging
Een akita heeft een dubbele vacht en als hij gaat verharen dan lijkt het net of ze ontploffen. Overal zul je plukken haar vinden dus een goede stofzuiger is echt aan te raden. Wanneer dit het geval is, zou je ze zo vaak mogelijk moeten borstelen met een speciale borstel die niet de haren eruit trekt maar die wel alle losse plukken verwijderd. In principe gebeurt dit 2 maal per jaar maar dan wel 3 tot 4 weken lang.
Als ze vies en nat zijn kun je ze gewoon met een handdoek afdrogen en verder laten drogen in de gang of als het droog is buiten. Het vuil valt er gewoon af.
Zelf wassen we ze alleen als we naar een show gaan en dan niet elke keer. Met een waterblazer drogen ze en daarmee worden ook alle losse haren en vuil eruit geblazen. Dit kun je beter niet in huis doen want het haar zit dan overal.